Voorjaarschoonmaak

 

Toch prettig, op het moment dat er veel werk in de tuin verricht moet worden laat de natuur zich van haar goede kant zien. Is er iets lekkerder dan op je knieën door te tuin te gaan op een mooie voorjaarsdag. Ja, het moet toch echt op je knieën. Staande zie je helft niet. Wat er nu na de winter nog in de tuin te zien is, staat er wel erg zielig bij. Een mooi wintersilhouet is er allang niet meer. Met snoeischaren, onkruidsteker en handen maak ik de tuin klaar voor een nieuwe groeispurt. Het voorjaarszonnetje schijnt op mijn bol en ik kruip voorzichtig van pol naar pol.

De meeste stengels laten zich gemakkelijk af- en in stukjes breken. De harde stengels van het Koninginnekruid (Eupatorium maculatum 'Atropurpureum') en de Macleaya cordata blijven erg taai en moeten met de snoeischaar afgeknipt worden. Die gaan naar de compostbult. De dunnere laat ik, als mulch, in stukjes gebroken in de border liggen.

 

Daar komen alweer veel zaailingen op. Je moet heel goed opletten en alleen het onkruid weghalen. De kiemplantjes wil ik graag laten staan. Het valt niet mee om overal op te letten. Regelmatig plet ik het een en ander met mijn gekruip door te tuin. Ik vraag me af wat die vrolijk groeiende compacte rozetten toch zijn die ik steeds tegenkom. Volgens mij zijn dat de kleine wilgenroosjes. Die wil ik niet in de tuin hebben. Maar de door mij duur betaalde plant, het zachtroze wilgenroosje (Chamerion angustifolium 'Stahl Rose') heeft misschien wel dezelfde soort rozetten. Ik laat er een stuk of wat staan en de rest gaat in de kruiwagen.

 

Veel vaste planten komen al boven maar van een aantal zie ik nog niets. Ik ben met mijn grote voeten boven op de riddersporen (Delphinium cultivars) gaan staan. Daar heb ik nu ieder jaar een haat liefde verhouding mee. Ik vind het prachtige planten maar het lukt mij nooit zo goed om er dikke bossen van te krijgen. In de boeken staat, dat je het eerste jaar 3 stengels moet laten staan, het tweede jaar 6 en het derde jaar negen. Ik heb nog nooit meer dan 3 stengels aan een plant gehad. Of de slakken eten het jonge loof, of ik ga er zoals nu opstaan. Spitziek ben ik dit voorjaar. Dat betekent voor de riddersporen dat ik de pollen eruit steek en in grote potten zet. Daar mogen ze nu in herstellen van mijn geknoei tot ze groot en sterk genoeg zijn om ook de slakken te weerstaan. Pas daarna mogen ze terug in de tuin. Misschien helpt deze actie.

 

Ook de 60 cm hoge veronicaatjes (Veronica longifolia 'Pink Damask') gaan er uit. Er komen nu twee flinke pollen van op en die ga ik splitsen. Ik steek met een spa de pollen uit de grond. Leg ze op een harde ondergrond en steek ze met een scherpe schep dwars doormidden. De helften halver ik ook nog eens. Nu houd ik acht polletjes over. Voor het terugzetten van de planten kieper ik een emmer met een mengsel van compost en oude stalmest erbij en spit dit door de grond. Hier zet ik de acht planten in. Ik zie al niet meer, dat het enige dat er te zien is een paar kraaltjes in de aarde zijn. Ik zie het woud met de roze wuivende aren al voor me. Vorig jaar kon ik ze nog tellen. Dit jaar worden het er vast heel veel.

 

De Column Tuinerij